Tijdelijk dienstverband Met ingang van 2000 is het voor mensen met een tijdelijk dienstverband gemakkelijker geworden om een hypotheek met hypotheekgarantie te krijgen. Hierbij moeten we onderscheid maken tussen werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (dus nog geen vaste baan) en flexwerkers (uitzendkrachten en dergelijke). Voor de eerste groep geldt de voorwaarde dat de werkgever schriftelijk een toezegging moet doen dat hij de desbetreffende werknemer na afloop van het tijdelijk contract 'bij gelijkblijvend functioneren en ongewij zigde bedrijfsomstandigheden' in vaste dienst zal nemen (de zogenoemde intentieverklaring).
Is dit het geval, dan wordt uitgegaan van het huidige inkomen. Beschikt u niet over zo'n toezegging van uw werkgever of werkt u als uitzendkracht, dan is het sinds 1 januari 2000 toch mogelijk om een hypotheek met hypotheekgarantie te krijgen. Voorwaarde is dat u in alle afgelopen drie kalenderjaren inkomsten uit arbeid heeft genoten. Het toetsinkomen wordt in dat geval bepaald op basis van het gemiddeld inkomen over de afgelopen drie jaar, tot maximaal het jaarinkomen van het laatste kalenderjaar. Eventuele inkomensvervangende uitkeringen mogen niet worden meegerekend.
Voor de overige hypotheken (dus zonder hypotheekgarantie) is het wel of niet krijgen van de hypotheek afhankelijk van de geldgever. Met een jaarcon tract of een meerj arig contract komt u veel eerder in aanmerking voor een hypotheek dan wanneer u een halfjaarcontract of een contract op afroepbasis heeft, of wanneer u uitzendwerk doet. Ook is het belangrijk of er naast het inkomen uit tijdelijk werk nog een tweede vast inkomen aanwezig is. Arbeidsverleden en opleiding kunnen ook een rol spelen. Heeft u al enige jaren vaste inkomsten uit tijdelijk werk en/of heeft u een hbo- of een wetenschappelijke opleiding, dan maakt u veel meer kans op een hypothecaire lening. Verder kijkt de geldgever ook naar de hoogte van de benodigde hypotheek. De meeste geldgevers zullen aan werknemers met tijdelijke contracten minder hoge hypotheken, in procenten van de waarde van het onderpand, verstrekken dan aan werknemers met een vaste baan.
Voorbeeld
Een voorbeeld: voor een kredietnemerjonger dan 65 jaar met een bruto-inkomen van €25.000, een hypotheek met een looptijd van dertig jaar en een hypotheekrente van 6% bedraagt de maximale financieringslast volgens de NHG 30,5%, bij €35.000 31,1 % en bij €45.000 34,1 %. De maximale hypotheek die hiermee correspondeert, is respectievelijk € 105.982, € 151.294 en € 213.285. De NHG kent echter een bovengrens van € 200.000 (2002). Deze grens geldt niet voor geldgevers die vrijwillig de normen van de hypotheekgarantie hanteren. Bij geldgevers die hun eigen normen hanteren, lopen de percentages bij een bruto-inkomen van € 25.000 uiteen van 20 tot 35; doorgaans ligt het rond de 30%. Bij € 35.000 liggen hun normen tussen 27 en 35% (doorsnee zo'n 32%) en bij €45.000 tussen 30 en 37% (doorsnee 33,5%). De doorsneepercentages corresponderen bij een hypotheekrente van 6% en een looptijd van dertigjaar met hypotheken van respectievelijk €104.245, €155.67Z en €209.532. Een maximale financieringslast van 35% betekent niet per definitie dat de hypotheek 75% hoger mag zijn dan bij de geldgever die uitgaat van slechts 2o%. Sommige geldgevers rekenen alleen de hypotheekrente tot de financieringslast; andere gaan bijvoorbeeld altijd uit van een annuïteitenhypotheek met een rentevaste periode van minimaal vijf of tien jaar. Dus ook als u kiest voor een aflossingsvrije hypotheek moet u dan de lasten van een annuïteitenhypotheek kunnen dragen. (Bron: Geldboek, let op status per 2002).
Bron: www.berekenmaximaalhypotheek.nl/
Geen opmerkingen:
Een reactie posten