Als een werkgever een lening aan een werknemer verstrekt met een lagere rente dan die de werknemer normaliter bij de bank zou moeten betalen, dan is dit een voordeel voor de werknemer. Dit voordeel, het renteverschil, is dan loon in natura. Hierover moeten in principe de loonheffingen worden ingehouden. Maar er zijn uitzonderingen, waarbij dat voordeel niet wordt belast.
Voorbeeld
A sluit bij zijn werkgever een lening af tegen een rente van 3%. Als A de lening bij zijn bank had afgesloten, dan zou hij 8% rente moeten betalen. A heeft een jaarlijks rentevoordeel van 5% over het geleende bedrag. Dit voordeel vloeit voort uit de dienstbetrekking, en het moet in principe als loon in natura bij het loon van A worden geteld.
Er is een periode geweest dat het rentevoordeel niet belast was voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen, omdat rentelasten toen onbeperkt in mindering konden worden gebracht op het inkomen. Dat is sinds 2001 (de belastingherziening) voorbij, omdat in de meeste gevallen rente niet meer aftrekbaar is. Het rentevoordeel is alleen nog maar belastingvrij als het een lening betreft die:
is verstrekt voor de financiering van de eigen woning; immers, die rente-aftrek is in stand gebleven;
is verstrekt om de werknemer iets te laten kopen dat de werkgever ook belastingvrij had kunnen geven/vergoeden, bijvoorbeeld de inrichting van de telewerkplek of een fiets.
Als er geen sprake is van één van de bovenstaande twee leningen, dan moet het rentevoordeel tot het loon worden gerekend. Om het rentevoordeel te bepalen wordt aansluiting gezocht bij de zogenoemde normrente. Die is voor 2008 vastgesteld op 5,3 %. (Voor 2007 was dit 4,7%, in 2006 3,5%). Het percentage van 4,7% geldt voor het hele kalenderjaar 2007; ongeacht of de lening al voor 2001 is aangegaan, of de lening een (te lage) vaste of variabele rente heeft. Ook als de werknemer enige vorm van zekerheid heeft gesteld.
Computer
Voor leningen die voor 27 augustus 2004 zijn verstrekt om een computer te kopen, geldt een overgangsregeling. Deze blijven belastingvrij, omdat de computer destijds ook belastingvrij kon worden vergoed/verstrekt.
De loonheffingen over het eventuele rentevoordeel kunnen in één keer aan het einde van het jaar worden ingehouden en afgedragen. Dit hoeft dus niet per aangiftetijdvak.
Voorbeelden
A heeft een woning ter waarde van € 250.000. Deze heeft hij ooit voor € 150.000 gekocht met behulp van een hypotheek van € 150.000. De werkgever is, vanwege de overwaarde van de woning, bereid hem een extra renteloze hypotheeklening te verstrekken van € 80.000 voor de aanbouw van een serre en het plaatsen van een dakkapel. De bespaarde € 3760 rente (4,7% van € 80.000) is loon in natura, dat onbelast kan blijven. A had de rente, als hij deze had moeten betalen, toch kunnen aftrekken.
B heeft € 40.000 van zijn werkgever geleend ter ere van de viering van zijn 50e verjaardag met vrienden en familie op safari in Afrika. Hij hoeft over de lening geen rente te betalen. Het rentevoordeel van de renteloze lening bij de werkgever bedraagt in 2007 € 1880 (4,7% van € 40.000) per jaar. Tot het loon moet € 1880 worden bijgeteld als loon in natura. Hierover moet de werkgever de loonheffingen inhouden.
C heeft in 2001 € 2500 van zijn werkgever geleend om zijn verhuiskosten te betalen. Het rentevoordeel van de renteloze lening bij de werkgever bedraagt dus € 117,50 per jaar. Over dit voordeel hoeft de werkgever geen loonheffingen in te houden. Met de lening is immers iets gekocht dat de werkgever ook belastingvrij had kunnen vergoeden.
Eigen woning: verklaring van de werknemer
De werknemer die een lening bij de werkgever heeft afgesloten, moet sinds 1997 een verklaring opstellen waarin hij het doel meldt waarvoor hij de lening is aangegaan, en aangeeft in hoeverre de rente aftrekbaar is in zijn aangifte voor de inkomstenbelasting. De nota van de met de lening gefinancierde aankoop moet worden bijgesloten. Aan de hand van deze verklaring kan de werkgever nagaan in hoeverre het rentevoordeel van de personeelslening tot het loon moet worden gerekend. Deze verklaring moet de werkgever bij de loonadministratie bewaren. Zie de modellen voor een voorbeeld van een dergelijke verklaring. Verder moet de werkgever in de loonaangifte melden dat hij terzake van de renteloosheid geen loonheffingen inhoudt.
Voor een lening die vóór 31 december 1995 aan een werknemer is verstrekt voor de aankoop van een eigen huis, hoeft geen verklaring te worden ingevuld, tenzij de werkgever weet dat met de lening iets anders is gekocht. Bijvoorbeeld als hij weet dat de werknemer met de op zijn woning verstrekte hypotheek, een auto of caravan heeft gekocht.
Loonadministratie
Het belaste deel van een renteloze of laagrentende moet op de loonstaat (en uiteraard op de loonaangifte) worden aangeven. Het vrije deel moet bij de loonadministratie geadministreerd worden.
Bron: www.deondernemer.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten